Tomorrow could be different
R = Proces G = Project B = Research
Wave forms Random Function TouchDesigner Audio PixelSorting Typographic Creative Coding CELLULAR AUTOMATA neither is without the other construction neither is without the other Transition of values Spotify streaming history I accept, but do not read Poster 2.0 Theoretical Research Visual Research Dummy Contact Concept

Page 343

‘De conceptuele kunst is het gebied van de moderne kunst waarover we het meest sceptisch zijn. [...] Zulke kunstwerken zijn vaak vermakelijk en bieden zelfs stof tot nadenken. Maar zijn ze kunst?’

Page 343

‘Ja, dat zijn ze. Want dat is hun bedoeling en hun enige doel, en op basis daarvan moeten we ze beoordelen. Het verschil is dat ze plaatsvinden op een terrein van de moderne kunst waar het allereerst over ideeën gaat en minder over de schepping van een fysiek object: vandaar de naam conceptualisme.’

Page 343

‘De Amerikaanse kunstenaar Sol LeWitt schreef dan ook in een artikel voor het tijdschrift Artforum (1967): ‘Conceptuele kunst is alleen goed als het idee goed is.’

Pages 343 and 344

‘De vader van de conceptuele kunst is Marcel Duchamp, wiens readymades — en dan vooral zijn urinoir van 1917 — de beslissende breuk met de traditie waren en dwongen tot een nieuwe evaluatie van wat wel of geen kunst.’

Page 344

‘Duchamps standpunt was dat kunstenaars niet gevangen mochten zijn in een beperkte sortering media om hun ideeën en emoties te uiten. Naar zijn mening dienden de concepten voorop te staan, en mocht pas daarna aan de orde komen wat de beste manier was om ze te uiten.’

Page 344

‘Het ging niet langer om schoonheid maar eerder om ideeën — en die ideeën konden gerealiseerd worden met elk middel dat de kunstenaar koos.’

Page 345

‘Deze vorm van kunst vindt vaak plaats in kleine, intieme ruimtes of wordt georganiseerd als curieuze ‘interventies’ in de buitenwereld, niet als hoofdnummer in een van de grootste musea van de moderne kunst.’

Page 345

‘De performancekunstenaars zijn het guerrillaleger van de kunstwereld.’

Pages 349 and 350

‘(...) Allan Kaprow, een Amerikaanse schilder en intellectueel. (...) Veel van zijn ideeën zette hij uiteen in zijn artikel ‘The Legacy of Jackson Pollock’, dat hij in 1958 (twee jaar na Pollocks dood) schreef. (...) Dat Pollocks spattend en druipend verf op het doek aan zijn voeten had gesmeten, hadden anderen action painting genoemd. Maar Kaprow bracht daartegenin dat Pollock een performancekunstenaar was die toevallig verf gebruikte.’

Page 350

‘Naar Kaprows mening was Pollocks probleem dat zijn totaalschilderijen de kijker in een onaangename positie brachten. (...) Laat het hele doek weg en hou je bezig ‘met de oogverblindende ruimte, de voorwerpen uit ons dagelijks leven, of het nu gaat om ons lichaam, onze kleren of onze kamers’. Kaprow verving het schilderslinnen en de verf door een hele boodschappenlijst van zintuiglijke alternatieven, waaronder geluid, beweging, geuren en aanraking, uitgebreid met een schijnbaar oneindige opsomming van aanbevolen kunstenaarsbenodigdheden zoals stoelen, voedselm lampen, neonbuizen, rook, water, oude sokken, een hond en films. In de toekomst, zei Kaprow, zei je niet meer dat je schilder of dichter of danser was, maar was je gewoon kunstenaar.’

Page 351

‘Kaprow voerde zijn experimenten uit in de tijd dat de schilder Robert Rauschenberg en componist en musicus John Cage de Amerikaanse popart ontwikkelden. Hun artistieke agenda’s leken in veel opzichten op elkaar.’

Page 351

‘Ze hadden de ambitie om de kloof tussen kunst en leven te overbruggen. Johns en Rauschenberg deden dat door kunst te maken van koopwaar; Kaprow bereikte iets dergelijks met gewone mensen. Rauschenberg selecteerde een verzameling alledaagse dingen die in combinatie een verhaal bleken te zijn en onverwachte interacties schiepen. Kaprow deed hetzelfde in zijn happenings, gebaseerd op deelname van het publiek in een collageachtige omgeving.’

Page 351

‘Ze hadden de ambitie om de kloof tussen kunst en leven te overbruggen. Johns en Rauschenberg deden dat door kunst te maken van koopwaar; Kaprow bereikte iets dergelijks met gewone mensen. Rauschenberg selecteerde een verzameling alledaagse dingen die in combinatie een verhaal bleken te zijn en onverwachte interacties schiepen. Kaprow deed hetzelfde in zijn happenings, gebaseerd op deelname van het publiek in een collageachtige omgeving.’

Page 351

‘Kaprows intellectuele nieuwsgierigheid vond veel inspiratiebronnen en niet de minste daarvan was de Franse kunstenaar Yves Klein (1928-1962).’

Pages 351 and 352

‘Klein had belangstelling voor wat hij ‘de leegte’ noemde — de oneindige ruimte in de hemel boven ons en in de zeeën onder ons. Hij drukte zijn mystieke en filosofische gevoelens over die ‘leegte’ uit in grote, abstracte, eenkleurige schilderijen die na een tijde allemaal nog maar één kleur hadden: ultramarijnblauw.’

Pages 352

‘Yves Klein hoorde bij de Franse kunststroming van het nouveau realisme. Net als de andere conceptuele kunstgenres van die tijd had het nouveau realisme de ambitie om het schilderen op een ezel uit te bannen, want de ezel had ‘zijn tijd gehad’, aldus het manifest.’

Page 352

‘De Italiaanse kunstenaar Lucio Fontana (1899-1968) (...) ook hij had belangstelling voor het idee van de ruimte en leegte (...) terwijl Klein zijn doeken vaak beschilderde met één kleur, bewerkte Fontana de zijne met een scheermes en noemde ze spazionalismo (‘ruimtelijkheid’).’

Page 353

‘De kunstenaar heeft in dit schilderij [Ruimtelijk concept; het wachten (1960)] diverse interessante ideeën tot uiting gebracht. Op de eerste plaats het idee van een ‘décollage’: een kunstwerk dat niet is ontstaan door elementen toe te voegen maar door ze te verwijderen.(...) Hij maakte een kunstwerk een veranderd daarbij een object met twee dimensie in iets driedimensionaal; en transformeerde bovendien een materiaal dat zijn status in de kunst traditioneel dankt aan zijn beschilderbare oppervlak, tot het materiaal van een sculptuur.’

Page 353

‘De functie van het doek is veranderd: we kijken er niet alleen naar, maar gluren er ook in — waarmee we de ene soort illusie voor de andere verruilen.’

Page 354

‘Lucio Fontona’s gebruik van minimale materialen om een maximaal effect te bereiken inspireerde een nieuwe generatie Italiaanse kunstenaars die de arte povera-beweging stichtten.’

Page 354

‘Arte povera betekent ‘arme kunst’, niet in de zin van armzalige kunst maar in de zin van het gebruik van doodsimpele materialen zoals takjes, lorren en kranten — een idee dat, zoal we gezien hebben, in de geschiedenis van de moderne kunst telkens weer opduikt (van Picasso tot Pollock)’

Pages 354

‘Probeerde ze het moderne leven met het verleden te verbinden. Ze maakten zich zorgen over de verslaving van de consumptiemaatschappij aan nieuwe snufjes en de groeiende onbekendheid met en desinteresse voor de geschiedenis.’

Page 354

‘De Italianen vonden dat kunstenaars in staat moesten zijn om heen en weer te pendelen tussen schilderkunst, beeldhouwkunst, collage, performances en installaties, en ze ook moesten combineren. Dat heet tegenwoordig gemengde techniek of ‘mixed media’.’

Page 354

Michelangelo Pistoletto (1933 - ) was een van de grondleggers ervan [arte povera-beweging].’

Pages 354 and 355

‘Volgens een recent interview was het zijn [Michelangelo Pistoletto] bedoeling om ‘de schoonheid’ van het verleden samen te brengen met de ramp van het heden [Venere degli stracci, Lorrenvenus 1967].’

Page 357

‘Door dat alles ging hij [Litouwse Amerikaans grafisch ontwerper George Maciunas] zijn eigen concept voor een neodadaïstische kunststroming uitwerken, en die noemde hij Fluxus (‘stroom’).’

Page 357

‘In zijn manifest Fluxus-Manifest (1963) eiste hij dat de wereld gezuiverd werd van ‘burgerlijke ziektes, intellectuele, professionele en commerciële cultuur’. Hij beloofde dat Fluxus ‘levende kunst’ zou gaan bevorderen: ‘Het aaneensmeden van de kaders van culturele, sociale en politieke revolutionairen in een verenigd actiefront.’

Pages 358

‘De ‘kunst’ in zijn [Joseph Beuys] performancekunst was een vorm van samenwerking.’

Pages 358 and 359

‘Datzelfde drukte Yoko One (1933- ), een andere Fluxus-kunstenaar, uit in een van haar eerste performance kunstwerken. Het diepgravende en angstaanjagende sterke Cut Piece (1964) demonstreert hoe het publiek een intrinsiek element van een kunstwerk kan worden — zelfs met verontrustende gevolgen.’

Page 359

‘Het is geen theater — er is geen vooraf verzonnen verhaal met een specifieke afloop en er zijn geen handelingen met een bepaalde tijdsduur om te zorgen dat die afloop tot stand komt.’

Pages 354 and 355

‘Als de kunst ertoe dient om onze zintuigen te prikkelen en ons uit te dagen, om ons begrip te bevorderen en ons opnieuw te laten kijken, dan is Ono’s Cut Piece een superieur kunstwerk.’

Page 359

‘Conceptuele kunstenaars hebben niet de gewoonte om met een publiek te werken, maar gebruiken wel een performance en hun eigen lichaam om hun boodschap uit te dragen.’

Page 360

‘Hij [Bruce Nauman (1941- )] kreeg dus evenveel belangstelling voor het maakproces van de kunst als voor het eindresultaat.’

Pages 361

‘We verliezen allemaal te veel tijd met oppervlakkige bezoeken aan musea, waar we een blik werpen op een Van Gogh en onderweg naar de uitgang over een beeld van Barbara Hepsworth struikelen. Waarna we een kop koffie drinken en een ansichtkaart kopen. Nauman laat dat niet gebeuren. Als we Dance or Exercise on the Perimeter of a Square (Square Dance) achteloos passeren heeft het werk niets te beiden, maar als we er wat tijd in steken wordt die moeite beloond. Naumans kunst gaat over heel veel dingen, op de allereerste plaats over aandacht.’